Vorige dirigenten en begeleiding
Dirigenten van het Zelhems Mannenkoor:
Gerrit Scheffer, 1949 – 1987
Gerrit Scheffer was één van de medeoprichters van het Zelhems Mannenkoor. In de eerste officiële vergadering, op 19 maart 1949, werd hij als dirigent van het koor benoemd. De heer Scheffer is tot aan zijn dood in 1987, bijna 40 jaar dus, dirigent van het mannenkoor geweest.
Ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum schreef zijn zoon Dick in het jubileumboekje:
“Mijn vader leefde voor de muziek, vooral voor het zingen. Hij schoolde zich als organist en dirigent en praktiseerde dat gelijktijdig. Tot aan zijn dood in 1987 vulden de koren een groot deel van zijn leven. Zes avonden koorrepetitie was niet ongewoon. ’s Zondags begeleidde hij de zingende gemeente. De donderdagavond was ‘mannenkoor-avond’. Vanaf de oprichting van het mannenkoor was het ‘zijn’ koor! Als kind kreeg je dat als vanzelfsprekend mee. De voorbereidingen van de repetitie in de studeerkamer; de klank van een mannenkoor was altijd duidelijk te herkennen. Vader zong zich bij de piano in, ik luisterde vaak en nam het in me op. Het mooiste vond ik het werk ‘Domine, salvam fac, Reginam nostram’ . Indrukwekkend van klank en raadselachtig van tekst! Langdurige verbintenissen bezorgen natuurlijk veel herinneringen. Soms mocht ik het koor begeleiden op de piano of het kerkorgel; voor mij een feest. Alles gaat voorbij, herinneringen blijven. Ze zijn voor mij een waardevol bezit. Vaders leven was inspirerend, een leven vol bijdragen aan het muziekleven in Zelhem en omstreken. Moge het Z.C.M. nog lang blijven zingen in de traditie die mijn vader zo na aan het hart lag. Lang leve het Z.C.M.
Dick Scheffer, Drempt, januari 1999”
Nick Moritz 1987 – 1990
De heer Scheffer werd opgevolgd door Nick Moritz die bij het 50-jarig jubileum als volgt terugkeek op zijn periode als dirigent van het Zelhems Mannenkoor:
“Aan elk koor waar je dirigent van bent geweest bewaar je dierbare herinneringen. Dit geldt voor mij zeker in het geval van het Christelijk Mannenkoor Zelhem. Slechts twee-en-een-half jaar droeg ik de artistieke leiding van de jongens uit Zelhem, maar het zijn jaren geworden die ik nooit zal vergeten. Dat heeft weinig te maken met bijzondere optredens die we samen hadden of het ongewone zangtalent in deze plaats, maar alles met de geweldige sfeer die ik in Zelhem heb ervaren. Bij mijn aantreden (in januari 1988, als ik me goed herinner) kregen de heren zangers van het Chr. Mannenkoor Zelhem heel wat veranderingen voorgeschoteld. De vorige dirigent had het koor vanaf de oprichting geleid en natuurlijk waren de zangers na een zo lange samenwerking voor honderd procent op zijn manier van werken ingesteld …. Nu moest er opeens worden ingezongen en na een stemtest kregen enkele zangers nieuwe plaatsen in het koor aangewezen. Als klap op de vuurpijI had ik van het koor een soort radiostilte van één jaar geëist. Om goed aan elkaar te wennen zou er een jaar lang alleen maar worden gerepeteerd en kreeg het publiek ons niet in concerten te horen. Ook was het honorarium van de nieuwe dirigent hoger dan men gewend was te betalen en een contributieverhoging bleef niet lang uit. Hoe normaal alle veranderingen ook lijken wanneer je ze van een aantal jaren afstand bekijkt, voor de koorleden van toen moet het een hele schok zijn geweest. In gesprekken na afloop en in de pauze van de repetities bleek dat ook wel maar in de repetities zelf lieten de zangers zich niet kennen. Er werd fantastisch meegewerkt! Elke week ging ik met enorm veel plezier naar de repetities waarin we er met z’n allen geweldig voor hebben geknokt om week na week steeds mooier te zingen terwijl bij al het oefenen het plezier in het zingen ook zichtbaar groeide. Het werd dan ook steeds moeilijker om aan de belofte een jaar lang geen concerten te geven vast te houden, de zangers wilden wel eens laten horen wat ze geleerd hadden. In het najaar werd een compromis gevonden door een miniconcertje voor de eigen dames te geven. Dat viel in goede aarde en vol opgefleurd enthousiasme kon verder worden gewerkt aan het voorjaarsconcert waarmee we voor het eerst naar buiten zouden treden. De reden van mijn vertrek was destijds mijn aanstelling bij het Ettens Mannenkoor en het heeft me goed gedaan dat men daar bij jullie nooit verontwaardigd over was maar slechts met felicitaties klaar stond. Vervolgens verlies je elkaar heel snel uit het oog, maar ik kan eerlijk zeggen dat dit niet uit het hart is, daar blijft voor die fantastisch meewerkende groep zangers uit Zelhem altijd een plekje gereserveerd. Het Christelijk Mannenkoor Zelhem is met recht een koor om van te houden.
Met zangers groet, Nick Moritz
Willem-Jan van Asselt, 1990 – 1995
Willem-Jan van Asselt volgde Nick Moritz op en hij beschreef, bij het jubileum in 1999, de volgende herinneringen:
“Toen mij gevraagd werd, een stukje te schrijven voor het jubileumboekje van het jubilerende Christelijk Mannenkoor Zelhem, kostte het weinig moeite, mijn gedachten terug te laten gaan naar de periode 1990 – 1995. In 1990 kwam ik, pas afgestudeerd aan het conservatorium, voor een proefdirectie in (toen nog) het gebouw “Dennenlust” bij een enthousiast koor, dat met een gemiddelde leeftijd van boven de 50 koos voor een wel erg jonge dirigent (toen amper 27)! Het klikte meteen, en daarmee had ik mijn eerste “echte baan”, en koor en dirigent gingen een tijd tegemoet waarin veel gedaan is. Van het oude gebouw “Dennenlust” gingen we na verloop van tijd over naar de modern uitgeruste zaal van het nieuwe gebouw “De Brink”. Concerten werden gegeven in de Lambertikerk, koren-avonden in “De Brink” en voor mijn gevoel werd er elk halfjaar wel een concert of korenavond georganiseerd. Ik denk met plezier terug aan concerten waarin werd meegewerkt door koren uit Twente zoals “Ex Arte” uit Enschede, de “New Valleysingers” uit mijn woonplaats Nijverdal, de diverse korenavonden, ook in de wijde omtrek van Zelhem, en natuurlijk de uitwisseling met het kinderkoor uit Uhrineves in Tsjecho-Slowakije. Nadat zij een grandioos optreden hadden gehad -het was, meen ik in 1993- op ons eigen concert in Zelhem kwam er het jaar daarop een vervolg: de concertreis naar de omgeving van Praag. Ik denk dat dat hemelvaart weekend in mei het hoogtepunt is geweest van de vijf jaar dat ik voor het koor gestaan heb. Allereerst was er een concert in het stadje zelf, waar het prachtige kerkje afgeladen vol zat; later mochten we, in Praag zelf, een concert geven met een Praags mannenkoor en natuurlijk ook het meisjeskoor. Het was onvergetelijk hoe de beide mannenkoren gezamenlijk “Die Wahre Liebe” zongen, elk in hun eigen taal. Het mannenkoor heeft daar de mooiste dingen laten horen, zeer geïnspireerd door zoals dat zo mooi wordt genoemd “de ambiance”. Later dat weekend hebben we ons tenslotte laten horen tijdens een kerkdienst, wat heel apart was: alles van de voorganger, bijna tot onze verveling, geheel onverstaanbaar in het Tsjechisch, afgewisseld met Nederlandstalige zang van het koor. Na dit bijzondere weekend, was het natuurlijk niet zo makkelijk, de draad weer op te pakken en ons te richten op de gebruikelijke “koorperikelen” . Zo besloten we als bestuur en dirigent om met het koor een koers uit te stippelen voor de komende jaren. Dit hield in dat we ons zouden laten “doorlichten” d.m.v. een zogenaamde koorrapportage door iemand van de koren-organisaties. Al met al was dat een hele ingreep, waarmee we kritisch naar onszelf, als zangers, maar ook als dirigent hebben leren kijken. Heel leerzaam! Na precies vijf jaar dirigent te zijn geweest van het mannenkoor, besloot ik, om diverse redenen, om wat anders te zoeken. Nu terugblikkend, kan ik zeggen, dat we samen een goede tijd hebben gehad en dat er altijd in een gemoedelijke sfeer is gewerkt met elkaar. Het dirigeerstokje is, op een gezellige afscheidsavond in augustus ’95, in de vakkundige handen gekomen van Henk Peppelman, die ongetwijfeld het koor naar nieuwe hoogten heeft weten te voeren. Ik hoop jullie op het jubileumconcert te kunnen beluisteren“.
Willem-Jan van Asselt